Dappere Kat is een blended behandeling voor kinderen en jongeren van 8-18 jaar met angstklachten.
Het doel van de behandeling is dat cliënten hun angsten leren herkennen, angstige situaties weer opzoeken en angstregulatietechnieken leren toepassen. De kinderen en jongeren leren een aantal trucs, en oefenen hiermee om situaties aan te kunnen gaan die voor voor hen beangstigend zijn.
Het protocol wordt gestructureerd aangeboden via 8 modules die inhoudelijk en qua volgorde flexibel zijn toe te passen, waardoor de behandeling cliëntgericht is. Er zijn minimaal 3 face-to-face contactmomenten (week 1, 3 en 8). De eerste 3 modules zijn de kern van het programma; hierna kan de cliënt in hun eigen tijd en tempo de angstladder doorlopen. Hoofdstuk 4-7 bestaan uit het BANG-plan: 4 trucs die de cliënt optioneel kan gebruiken bij het doorlopen van de angstladder. In het laatste hoofdstuk wordt de behandeling afgerond.
Dappere Kat is gebaseerd op het principe van exposure, oftewel blootstelling. Wanneer kinderen of jongeren een angststoornis hebben, zijn zij geneigd om situaties die angst opwekken, te vermijden. Dit werk belemmerend voor het functioneren in dagelijkse situaties zoals school of werk. Samen met de zorgprofessional maakt de cliënt een zogenaamde angstladder: een hiërarchisch ovrezicht van de angsten in 10 stappen.
Door de cliënt bloot te stellen aan beangstigende situaties en hen op die momenten te laten oefenen, wordt de ervaren angst geleidelijk minder. Ook wordt hun gevoel van controle over de situatie versterkt en leert de cliënt dat bang zijn het einde van de wereld betekent. Succeservaringen bij blootstelling worden nadrukkelijk beloond.
De cliënt ziet in hun portaal het resultaat van de wekelijks ingevulde Angst en Actie schalen in een grafiek en een overzicht van de tot dan toe gehaalde beloningen.
Ouders en voogden worden ook betrokken. Zij krijgen 2 aparte sessies (face-to-face of via Jouw Omgeving) psycho-educatie over de angststoornis, en adviezen over hoe zij hier het beste mee om kunnen gaan. Ze denken mee over de stappen op de angstladder. Ook in de afronding (evaluatie & terugvalpreventie) worden zij betrokken.
Het programma is cognitief-gedragstherapeutisch van aard en de papieren versie is door het NJI boordeeld als bewezen effectieve interventie. De cliënt moet over voldoende leesvaardigheid en intelligentie (IQ > 80) beschikken.
Het programma is flexibel en daardoor goed aan te passen aan andere doelgroepen. Zo zijn er aanwijzingen dat ook cliënten met bijvoorbeeld depressie, autisme, ADHD en/of een licht verstandelijke beperking baat hebben bij het protocol.
Start: Tijdens de kennismakingssessie vult de cliënt de Revised Children’s Anxiety and Depression Scale (RCADS) in om de angst te meten. Verder krijgen de cliënt en de ouders informatie over angststoornissen en de gevolgen hiervan en wordt de opzet van de behandeling uitgelegd.
Angstladder: De cliënt vult samen met de behandelaar de angstladder in met dingen of situaties die de cliënt eng vindt. De cliënt stuurt de ladder ook naar zijn/haar ouders, deze kunnen aanvullingen doen of vragen hierover stellen aan de behandelaar.
KWIK-in-actie: (KWIK: Kijk Wat Ik Kan) Met als doel het afleren van vermijding, het aanleren van probleemoplossingsvaardigheden en het verminderen van angst wordt de cliënt gestimuleerd om exposure-oefeningen te doen. De cliënt kiest een trede van de angstladder en maakt een plan om dit aan te pakken aan de hand van het BANG-plan (Hoofdstuk 4-7).
Truc 1 – Bang Gevoel: De cliënt leert signalen van angst te herkennen (bewustwording) en deze te controleren of verminderen door het doen van ontspanningsoefeningen. In het programma zitten audiobestanden die het kind kan afluisteren of downloaden.
Truc 2 – Angstige Gedachten: De principes van CGT worden toegepast aan de hand van GGG-schema’s. Denkfouten worden op deze manier blootgelegd en er wordt geoefend om deze gedachten te veranderen in positieve en helpende gedachten.
Truc 3 – Nieuwe Oplossingen: De cliënt leert in 6 stappen nieuwe probleemoplossingsstrategieën te bedenken voor de angstladder. De beste wordt gekozen, uitgevoerd en geëvalueerd.
Truc 4 – Goed Bezig: Door middel van complimenten en beloningen worden de inspanningen en het toenaderingsgedrag van de cliënt om de exposure-oefeningen uit te voeren beloond. De oefeningen worden geëvalueerd en eventueel bijgesteld.
Evaluatie en voorkomen van terugval: De behandeling wordt nabesproken en er wordt een plan gemaakt om toekomstige angsten aan te pakken zodat terugval wordt voorkomen. Er wordt een afsluitend ritueel uitgevoerd aan het eind van de behandeling. De RCADS wordt weer ingevuld om de huidige angst te meten en er wordt benadrukt dat de cliënt de exposure-oefeningen moet blijven doen in de toekomst.
Binnen Jouw Omgeving is via de tab Documentatie in het avatarmenu is een uitgebreide therapeutenhandleiding en diverse achtergrondinformatie te raadplegen.
Neem contact op met de accountmanager als je dit programma toe wil voegen aan het aanbod van je zorginstelling.