Uitleg werking soort loonfactor

Uitleg werking soort loonfactor

In de loonfactorbesturing kan de “soort loonfactor” worden opgegeven, met die “soort” kunnen verschillende berekeningen aangestuurd worden.

 

 

Op dit moment kennen we de volgende soorten:

 

*

Dagen/uren/km

 

A

Actueel uurloon

Met soort A wordt over het algemeen geregeld dat uren worden uitbetaald met het actuele uurloon. In een uren-loonfactor wordt dan aangegeven dat die uren worden uitbetaald tegen het uurloon-A, waarbij het berekende-resultaat naar een resultaatloonfactor gaat.

Uurloon-A wordt maandelijks berekend door salaris te delen door ‘Uren per maand’.

B

Uren betaald tegen ORT-uurloon

De berekening met soort B is vrijwel hetzelfde als de berekening met soort A. Een wezenlijk verschil is dat uurloon-B mogelijk wordt gemaximeerd op het ‘maximum uurloon ORT’.

Vaak zijn er meerdere ORT-uren-loonfactoren die worden uitbetaald met uurloon-B en vermenigvuldigd worden met verschillende percentages.

Steeds vaker zien we in cao’s dat de maximering op uurloon-B niet meer van toepassing is.

C

Uurloon overwerk

Werkt hetzelfde als soort A, maar de bepaling van uurloon-C is anders. Uurloon-C wordt berekend door salaris te delen door ‘Uren per maand voor inconvenienten’.

Vaak is “Uren per maand voor inconvenienten’ hetzelfde als ‘Uren per maand’.

D

Uurloon overwerk -toets minimum vergoeding per uur

Werkt hetzelfde als soort C, maar bij deze soort wordt er getoetst aan een minimale vergoeding per uur vanuit de cao.

E

Uren betaald tegen vast bedrag

Ook soort E werkt als soort A, maar uurloon-E wordt niet automatisch bepaald. Uurloon-E kan worden opgegeven in de klantgegevens. (periodeafhankelijk)

De waarde kan op werknemer-niveau (ook periodeafhankelijk met loonfactor-639) worden overschreven.

T

FTE-berekening

Soort T wordt meestal gebruikt in de berekening van toeslagen op het salaris en wordt dan meestal gebruikt in combinatie met een loonfactor met soort X.

V

Samenstelling obv kenmerk

De werking van soort V is vrijwel hetzelfde als de werking van soort Y. Maar de berekening van de V-loonfactor zal pas worden uitgevoerd als de resultaat-loonfactor van die loonfactor initieel al een waarde heeft. Het wordt op die manier een voorwaardelijke samenstelling.

X

Formule

Met soort X kan (vaak in combinatie met meerdere loonfactoren) een formule worden ingesteld. Zie de verschillende voorbeelden.

Y

Samenstelling

Met soort Y kan een ‘samenstelling’ worden gemaakt. Als in het muteerprogramma loonfactoren gekozen wordt voor soort Y, dan komt er een knop ( ) beschikbaar waarmee de samenstelling gewijzigd/gemaakt kan worden. Als gekozen wordt voor die knop, dan wordt een scherm geopend waar links alle beschikbare loonfactoren staan, die vervolgens met de knoppen “–“ en “+” naar de rechterkant kunnen worden getransporteerd.  Je bepaalt dan zelf dat de waarde van de loonfactor waar de soort Y is, een telling (+ tellen en – aftrekken) van de gekozen loonfactoren is.

Bekende loonfactoren van soort Y zijn:

loonfactor-120 – verloonde uren PFZW

loonfactor-122 – PFZW-toeslagen

Z

Kopieer naar resultaatloonfactor

Bij het gebruik van soort Z wordt de waarde van die Z-loonfactor gekopieerd naar de resultaatloonfactor van die Z-loonfactor.

Je kan dit gebruiken door met 1 loonfactor bijvoorbeeld een bruto inhouding te doen en die waarde kopiëren naar een andere loonfactor waar die waarde netto wordt betaald ten laste van de werkkostenregeling.

0

Overige soorten

 

1

Bedrag * gewerkte dagen

Soort 1, 2, 3 en 7 werken eigenlijk op dezelfde manier. Er wordt een dagbedrag vastgesteld (vaak toegepast bij reiskosten) en dat dagbedrag wordt vermenigvuldigd met een dagen-factor.

Bij soort 1 wordt het dagbedrag vermenigvuldigd met

(‘gewerkte dagen’ (lf-91) – thuiswerkdagen (lf-42)).

2

Bedrag * (werkdagen – AO-dagen) / werkdagen

Zie soort 1.

Bij soort 2 wordt het dagbedrag vermenigvuldigd met

(‘arbeidsdagen’ – ao-dagen).

3

Bedrag * SV-dagen

Zie soort 1.

Bij soort 3 wordt het dagbedrag vermenigvuldigd met

(‘sv-dagen’ (lf-94) – thuiswerkdagen (lf-42)).

7

Bedrag * (214 / 12) * (dagen-per-week / 5)

Zie soort 1.

Bij soort 7 wordt het dagbedrag vermenigvuldigd met
(214 / 12) * (dagen-per-week / 5)


  

 Voorbeelden

 

Stel:

Salaris = 3900

uren-per-maand = 156

uren-per-maand-voor-inconvenienten = 156,50

maximum-uurloon-ort = 20,00.

In dat geval:

- uurloon-A = 3900 / 156 = 25,00

- uurloon-B is de kleinste waarde van uurloon-A en maximum-uurloon-ort = 20,00

- uurloon-C = 3900 / 156,50 = 24,92

 

 Soort A

Loonfactor 1 (gewerkte uren) heeft soort A, percentage 100 en resultaat loonfactor 51 (salaris).

De waarde van loonfactor 51 wordt: loonfactor-1 * uurloon-A * 100%

Stel: Lf-1 = 10, uurloon-A = 25, percentage lf-1 = 100%

Lf-51 = Lf-1 * uurloon-A * percentage lf-1

Lf=51 = 10 * 25 * 100% = 250

 

 Soort B

Loonfactoren 8, 9, 10, 11 en 12 (uren ort loonfactoren met verschillende percentages) hebben soort B, percentages (8 - 22%, 9 - 38%, 10 - 44%, 11 – 49%, 12 – 60%) en resultaat loonfactor 27 (onregelmatigheidstoeslag).

De waarde van lf-27 word dan:

(lf-8 * uurloon-B * 22%) +

(lf-9 * uurloon-B * 38%) +

(lf-10 * uurloon-B * 44%) +

(lf-11 * uurloon-B * 49%) +

(lf-12 * uurloon-B * 60%).

Stel: uurloon-B = 20 en lf-8, lf-9, lf-10, lf-11 en lf-12 hebben de waarde 8, 9, 10, 11 en 12.

Lf-27 = (8*20*22%) + (9*20*38%) + (10*20*44%) + (11*20*49%) + (12*20*60%)

            = 35,20 + 68,40 + 88,00 + 107,80 + 144,00 = 443,40

 

 Soort C

Loonfactor 5 (uren toeslag 50%) heeft soort C, percentage 50 en resultaat loonfactor 52 (overwerk toeslag). De waarde van lf-52 wordt: loonfactor-5 * uurloon-C * 50%

Stel lf-5 = 20, uurloon-C = 24,92 en percentage lf-5 = 50%.

Lf-52 = Lf-5 * uurloon-C * percentage lf-5

Lf=52 = 20 * 24,92 * 50% = 249,20


Soort D

Bij cao Huisartsenzorg heeft loonfactor 4 (uren 12% toeslag) soort D.

Indien 12% van het uurloon lager is dan het minimum bedrag in de cao-variabelen (nu €3,50) wordt het bedrag per uur daaraan gelijkgesteld. Het resultaat wordt geboekt op lf-52.
   

Soort T

Wordt vooral gebruikt bij de berekening van toeslagen.

(En wordt opgelost in combinatie met X-loonfactoren).

Bijvoorbeeld: Werknemer krijgt een managementtoeslag van 5% over zijn/haar parttime-salaris.

In dat geval dient er een loonfactor ingericht te worden voor die toeslag.

Bijvoorbeeld lf-161 = Managementtoeslag, soort = X en resultaat loonfactor = 162

Bij lf 162 wordt door soort te vullen met T en resultaat te vullen met 544 (=fulltime-salaris) een koppeling gemaakt met het salaris (en de T zorgt ervoor dat het om het parttime-salaris gaat).

Door het percentage bij lf-162 te vullen met 1 (procent) kan er op die manier 1% toeslag over het parttime salaris worden berekend. Door lf-162 als vaste loonfactor op te geven met 5, kan dan 5% worden berekend.

Stel:

lf-161 is managementtoeslag, soort = X, resultaat loonfactor = 162

lf-162 is managementtoeslag-percentage, percentage = 1, soort = T, resultaat loonfactor = 544

salaris = 4000

normuren-week = 40

contracturen-week = 30

managementtoeslag = 5% (= lf-162)

 

De berekening van lf-161 is dan:

lf-161 = salaris * contracturen-week / normuren-week * perc-lf-162 * lf-162

lf-161 = 4000 * 30 / 40 *1% * 5 = 150

 L-161 wordt alleen berekend als lf-162 ongelijk is aan nul.

 
Soort X

Met soort X kunnen eenvoudige tot best wel complexe berekeningen worden ingericht.

Een voorbeeld van een eenvoudige X-loonfactor is loonfactor 78 (Premie PAWW).

De soort is in dat geval gevuld met X, de resultaatloonfactor met 316 (Premieloon PAWW) en het percentage met het premiepercentage PAWW.

De berekening is dan: Lf-78 = lf-316 * percentage lf-78

 

Een complexere vorm is bijvoorbeeld wanneer er facultatief een verzekeringspremie moet worden berekend. In dat geval wil je ook aangeven wie er deelneemt aan de verzekering.

Je hebt dan een loonfactor nodig waarin de verzekeringspremie komt en een verwijzing naar een loonfactor waarin staat dat je deelneemt en een verwijzing naar het premieloon waarover de premie wordt berekend.

Bijvoorbeeld:
Lf-151 = Verzekeringspremie, soort = X, percentage bijvoorbeeld 1

Lf-152 = Deelname verzekering, soort = 0, resultaat loonfactor = 89 (premie wordt berekend over sv-loon), percentage = 12,34 (Feitelijk is percentage nu 0,1234. (1% van 12,34))

 

Stel: Vaste lf-152 = 1, lf-89 = 2345,00

Berekening lf-151 = lf-89 * 1% * lf-152 * 12,34

lf-151 = 2345 * 1% * 1 * 12,34% = 2,89

 Lf-151 wordt alleen berekend als lf-152 ongelijk aan nul is.


Soort Y

In het programma waar je de loonfactorbesturing kan muteren, is bij een Y-loonfactor een extra knop zichtbaar (hieronder bij lf-120 en lf-122 de rechter-knop in de rubriek Actie).

 

Als je op die knop klikt, dan wordt de samenstelling van die loonfactor getoond.

In het voorbeeld hieronder is de standaardinrichting van lf-122 zichtbaar.

Indien je die inrichting wenst te wijzigen, dan zal eerst op de knop “Maak eigen inrichting” geklikt moeten worden. Daarna zijn knoppen beschikbaar om loonfactoren van links naar rechts en andersom te verplaatsen.

 

 

In de salarisberekening zal bovenstaande standaardinrichting ervoor zorgen dat lf-122 (PFZW-toeslagen) berekend wordt door de loonfactoren met een “+’ te tellen en de loonfactoren met een “-“ af te trekken. Het resultaat (lf-122) wordt meegenomen in de pensioenberekening.

 

Er bestaat ook een bijzondere Y-loonfactor (lf-495), waarmee een “aanvulling tot een garantiebedrag ORT” kan worden berekend. Om lf-495 goed te gebruiken dient lf-494 (garantiebedrag ORT) opgegeven te worden (vaste loonfactor). De aanvulling wordt dan berekend door het ‘Garantiebedrag ORT’ in lf-495 te tellen en de betaalde ORT loonfactoren hiervan af te trekken. Om te voorkomen dat de aanvulling negatief wordt, dient bij lf-495 aangegeven te worden dat het resultaat niet kleiner kan worden dan nul.

 
Berekening lf-495 op basis van plaatje hieronder:

lf-495 is het maximum van 0 en (lf-494 – lf-26 – lf-27 – lf-113 – lf-285).

 

 

Soort V

Soort V werkt feitelijk hetzelfde als soort Y. Alleen werkt soort V voorwaardelijk.

Als de loonfactor hierboven (lf-495) niet een Y-loonfactor maar een V-loonfactor zou zijn en de resultaatloonfactor zou bijvoorbeeld gevuld zijn met 164, dan wordt de berekening van lf-495 pas uitgevoerd als er waarde in lf-164 zou staan.

  

Soort Z

Met soort Z kan je de waarde van een loonfactor automatisch laten kopiëren naar een andere loonfactor. Een toepassing zou kunnen zijn dat je een netto vergoeding betaalt aan een werknemer en die netto waarde automatisch inhoudt op het salaris.

Stel er is een netto Z-loonfactor “Communicatiemiddel” ten laste van de werkkostenregeling en de waarde van die loonfactor laat je automatisch verwijzen naar een bruto-loonfactor “Inhouding salaris”, dan realiseer je met 1 variabele dat een stukje bruto salaris netto gemaakt wordt.

  

Soort 1

Soort 1 wordt veel gebruikt bij de berekening van de reiskostenvergoeding.

Stel dat de methode van reiskostenvergoeding-berekening “op basis van cao-bedrag per kilometer * 2” is en dat dat cao-bedrag 19 cent per kilometer is.

Bij een werknemer die 6 woon-werk-kilometers heeft, wordt dan de dagvergoeding als volgt berekend: Dagvergoeding woon-werk = 6 * 2 * 0,19 = 2,28

Bij soort 1 wordt dat dagbedrag vermenigvuldigd met het aantal gewerkte dagen.

Bij 12 gewerkte dagen is de reiskostenvergoeding dan 12 * 2,28 = 27,36

 

Als die werknemer van die 12 gewerkte dagen er 3 heeft thuisgewerkt, dan wordt het aantal reisdagen (12 – 3  = 9). De berekening wordt dan: (12 – 3) * 2,28 = 20,52

 

 Soort 2

Wordt uitgefaseerd.

  

Soort 3

Bij soort 3 wordt de dagvergoeding op dezelfde manier berekend als bij soort 1.

Maar de vermenigvuldiging met een dagen-factor is anders.

Bij soort 3 wordt dat dagbedrag vermenigvuldigd met “het aantal sv-dagen verminderd met het aantal thuiswerkdagen”.

 

 

Soort 7

Bij soort 7 wordt de dagvergoeding op dezelfde manier berekend als bij soort 1.

Het aantal dagen waarmee vermenigvuldigd wordt is (indien parttimer een deel van) 214 dagen verdeeld over 12 maanden. (LET OP: Bij de methode “op basis van cao-bedrag per kilometer * 2” wordt altijd op basis van de “soort 1 – dagen-factor” gerekend.)

Voor een werknemer die 4 dagen per week werkt wordt de berekening.

(214 * 4 (dagen-per-week) / 5 (normdagen-per-week) / 12 (maanden)) * dagbedrag

(214 * 4 / 5 / 12) * 2,28 = 32,53

  

(Tijdelijk) transporteren

Het is mogelijk om een loonfactor (tijdelijk) te transporteren naar een andere loonfactor.

Als er bijvoorbeeld nog ruimte over is in de werkkosten, dan zou een bruto vergoeding (tijdelijk) netto kunnen worden vergoed ten laste van de werkkosten. Om dat te realiseren dient er een loonfactor ingericht te worden waar die vergoeding netto (tlv werkkosten) is en vervolgens dient bij de oorspronkelijke loonfactor aangegeven te worden dat die vanaf een bepaalde periode naar een andere loonfactor mag worden getransporteerd.

Als je bijvoorbeeld bovenstaande bruto “Aanvulling ORT” naar een netto loonfactor wil transporteren, dan maak je een netto loonfactor (bijvoorbeeld lf-157) en dan ga je naar lf-495 (met het potloodje) en kies je de knop “Transporteren loonfactor”.

 

Je krijgt dan een scherm waarin je kan aangeven vanaf welke periode je lf-495 wil transporteren en naar welke loonfactor. In onderstaand plaatje zie je wat je moet doen om lf-495 vanaf periode 10 te transporteren naar lf-157.

 


    • Related Articles

    • Handleiding klantenportaal

      Inleiding SDB Zorgt heeft een nieuw klantenportaal voor het indienen van vragen aan de supportafdeling. Hieronder een uitleg van de verschillende functies in het klantenportaal. Aanmelden Via het tabblad Aanmelden kun je inloggen in het ...